Marjolijn van Gerven, 19 november 2017
“Hulpverleners hebben het meer over elkaars verantwoordelijkheden dan over de nood van het kind of het gezin. Wijkteams zijn zoekende en worstelen met hun opdracht. In plaats van initiatief te nemen proberen de hulpverleners de regie over een casus op elkaar af te schuiven. Hulpverleners wantrouwen elkaar ook omdat ze elkaar vaak als incompetent zien.”
Oorzaken van de slechte samenwerking zoals geconcludeerd door de onderzoekers van Fontys Hogeschool (NRC 17 november 2017). Het is niet toevallig dat het artikel nu wordt gepubliceerd: deze week wordt extra aandacht gevraagd voor kindermishandeling. En hoe kun je deze week beter beginnen dan met een bemoedigend artikel.
Sinds 2010 ben ik betrokken bij de invoering van de nieuwe Jeugd wet- vaak als verkennend onderzoeker om samenhang aan te brengen in domein overstijgende samenwerking, vooral daar waar zorg en veiligheid elkaar raken. Ik zal daarom niet zeggen dat de constateringen ver af liggen van de werkelijkheid maar het mist wel aan context, nuancering en richting.
Ga er maar eens aan staan, samenwerken met een hoeveelheid partners met ieder hun eigen rol en mandaat. Dat er tijdens casusbesprekingen gesproken wordt over elkaars verantwoordelijkheden is daarom helemaal niet gek, het is juist van groot belang om van elkaar te weten vanuit welke rol je betrokken bent en wat jouw meerwaarde kan zijn. Maar wat er vaak in de praktijk gebeurt is dat de onderlinge verwachtingen niet expliciet worden uitgesproken.
Daarmee kan de rolverdeling de overhand krijgen over dat waar de samenwerking voor bedoeld is: gezamenlijk tot een zo eenduidig mogelijk beeld komen en elkaars kennis benutten om tot inventieve en gerichte acties te komen.
“Wijkteams zijn zoekende in hun rol”. Deze insteek van het artikel is nu een mooi voorbeeld van waar het fout gaat in de praktijk. Gemeenten hebben- zoals voortvloeit uit de wet- ieder een eigen vorm gekozen om uitvoering te geven aan hun nieuwe wettelijke taken. Het merendeel van de gemeenten heeft ervoor gekozen om teams samen te stellen uit professionals van verschillende (zorg) organisaties. Het is een manier om in het nieuwe stelsel ruimte te geven aan inhoudelijke vernieuwing. Dit is ook wat ik versta onder de transformatie: het samensmelten van kennis en kunde om nieuwe inzichten te kunnen laten ontstaan.
Het verschilt per gemeente of zij een uitvoerend (jeugd) team hebben samengesteld, of dit hebben uitbesteed aan hun partners. En als gekozen is voor een dergelijk team: welke organisaties en professionals daarin vertegenwoordigd zijn. Dit varieert van GZ- psychologen, schuldhulpverleners tot oud- Bureau Jeugdzorg medewerkers met juist die kennis om kindermishandeling vroeg te signaleren. Als je echt wilt samenwerken zul je je dus eerst moeten verdiepen in de samenstelling van deze teams.
Iets wat in ieder geval geen recht doet aan de werkelijkheid is het in algemene termen spreken van wijkteams- of dit nu door partners of media gebeurt- en daaraan ongenuanceerde beelden te koppelen. Voor je het weet doe je de positieve ontwikkelingen die gaande zijn in deze teams teniet.
Wat wel echt nodig is, is het goed positioneren van de gemeentelijke teams en hen begeleiden in hun nieuwe rol. Ik zie partners die betrokken zijn bij het proces van signaleren van kindermishandeling tot aan een uithuisplaatsing bijvoorbeeld nog maar weinig gericht en pro- actief hun kennis delen. Of een plek innemen naast de professional- zodat deze kan groeien in zijn rol. Dus als een gedragswetenschapper opmerkt dat bepaalde kennis ontbreekt, is mijn vraag welke inspanningen door deze specialist worden geleverd om te zorgen dat hier samen in wordt opgetrokken.
Kindermishandeling zou iets moeten zijn wat wij in dit land allang hebben uitgebannen. Samenwerking zou in ieder geval- gezien alle kennis en mogelijkheden die we in huis hebben- geen issue moeten zijn. Daarom sluit ik mij aan bij het thema van deze belangrijke week en zeg: “Doe mee en verbind voor het kind!”.